Momenteel hoeven ontvangers van een niet-geregistreerde schenking geen erfbelasting te betalen als de schenker nog minstens drie jaar na de schenking in leven blijft. De nieuwe regelgeving, die van kracht gaat vanaf 1 januari 2025, wil deze periode echter aanpassen. Vanaf 2025 zal de ‘risicotermijn’ voor niet-geregistreerde schenkingen verlengd worden van drie naar vijf jaar. U leest er hieronder alles over.

Een roerende schenking kan onderhands worden gedaan, bijvoorbeeld via een handgift (een fysieke overhandiging) of een bankgift (een overschrijving). Bij een onderhandse schenking is registratie niet verplicht. Er komt dan ook geen notaris aan te pas. Om te bewijzen dat het om een schenking gaat, wordt een bewijsovereenkomst of “pacte adjoint” opgesteld, al dan niet met de toevoeging van enkele modaliteiten, zoals het beding van terugkeer of een uitsluitingsclausule.

 

Als de schenking toch geregistreerd wordt, moet er schenkbelasting betaald worden. Deze schenkbelasting bedraagt 3% tussen echtgenoten (en in rechte lijn) en 7% tussen andere personen. Wanneer u kiest om een schenking te registreren, verdwijnt dat vermogen definitief uit het vermogen van de schenker. Het kan dan ook niet meer toegevoegd worden aan diens nalatenschap.

De risicotermijn omvat dus de drie jaren na de schenking. Als de schenker binnen deze periode komt te overlijden en de schenking niet geregistreerd werd, wordt de handgift of bankgift alsnog fictief toegevoegd aan de nalatenschap van de schenker. Hierop moet vervolgens erfbelasting betaald worden – met een grote impact tot gevolg. Deze erfbelasting kan in het slechtste geval zelfs oplopen tot 27%.

Vanaf 1 januari 2025, zoals besloten in het Vlaamse regeerakkoord, wordt de zogenaamde ‘risicotermijn’ verlengd van drie naar vijf jaar. In Wallonië bestaat deze risicotermijn van vijf jaar trouwens al langer. De Vlaamse overheid voert deze wijziging door om mensen te stimuleren hun schenkingen te registreren. Geen paniek, op reeds gedane schenkingen blijven de oude regels van toepassing. Voor hand- of bankgiften die nog werden gedaan vóór 31 december 2024 blijft de risicotermijn van drie jaar van toepassing.